Ik woon in Nepal, een land omgeven door de torenhoge Himalaya, waar elke zonsopgang de bergen goud kleurt en elke vallei een verhaal van veerkracht vertelt. In Kathmandu, onze hoofdstad, verrijzen eeuwenoude tempels naast bruisende markten, en wapperen gebedsvlaggen door smalle straatjes vol wierook en specerijen. Deze stad – dit land – is diep spiritueel, maar wacht nog steeds op de ontmoeting met de Ene ware God die elk verlangend hart vervult.

Jarenlang leefde Nepal in een isolement, en de bevolking draagt nog steeds de sporen van ontbering en armoede. Toch is dit land ook rijk aan schoonheid en diversiteit – meer dan honderd etnische groepen, talloze talen en geloofslagen die door generaties heen zijn verweven. Als volgeling van Jezus, Ik zie zowel de uitdaging als de roeping: om dit land diep lief te hebben en Zijn licht te dragen naar elk bergdorp, elke verborgen vallei en elke drukke straat.

Mijn hart huilt vooral om de jeugd. Meer dan de helft van onze bevolking is jonger dan dertig – slim, nieuwsgierig en zoekend naar een doel in een veranderende wereld. Ik bid dat zij Jezus persoonlijk zullen ontmoeten en zullen opstaan als een generatie moedige getuigen die Zijn Evangelie brengen tot aan de uiteinden van Nepal en daarbuiten. Ons land mag zich dan nog in ontwikkeling zijn, maar God bouwt Zijn Koninkrijk hier al – één hart, één gezin, één dorp tegelijk.

• Bid voor de jeugd van Nepal—dat een generatie die hongert naar betekenis, Jezus zou ontmoeten en moedige dragers van Zijn waarheid zou worden. (1 Timotheüs 4:12)

• Bid voor eenheid in verscheidenheid—dat etnische, taalkundige en culturele barrières overbrugd zouden worden door de liefde van Christus. (Galaten 3:28)

• Bid voor de Kerk—dat gelovigen moedig en met mededogen zouden wandelen en het Evangelie zouden delen, zelfs op moeilijk bereikbare plaatsen. (Romeinen 10:14-15)

• Bid voor de onbereikte dorpen—dat het licht van het Evangelie elke verborgen vallei- en berggemeenschap zou bereiken. (Jesaja 52:7)

• Bid voor transformatie in Kathmandu—dat de hoofdstad, bekend om zijn afgodsbeelden en altaren, een centrum van aanbidding voor de Levende God zou worden. (Habakuk 2:14)